1. Start
  2. >
  3. JJ-Berichten
  4. >
  5. Het Kruisherencollege

Het Kruisherencollege

By:
Posted: 22 november 2021

In mijn ‘Curriculum’ kun je lezen dat ik enige tijd op het Kruisherencollege in Uden heb doorgebracht (zie hier).
Ik werd pas gewezen op een site, waar allerlei verhalen uit die tijd zijn te lezen: het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC). Er is een speciale pagina gewijd aan het ‘College van het Heilige Kruis in Uden’, Zie hier. In de reacties onderaan de pagina vind je allerlei verhalen van oud studenten. Ik heb daaraan de volgende bijdrage toegevoegd:

Wat een prachtige verhalen allemaal. En zo herkenbaar…
Ook ik heb vier jaren doorgebracht op het Kruisherencollege, van 1966 tot 1970. Toen waren de paters klaar met het college, maar ook met mij…
Ik heb mijn middelbareschooltijd afgerond op dezelfde school als Wim Lange (Stevensbeek, HAVO), waarna ik via de Pedagogische Academie en een korte carrière als schoolmeester uiteindelijk in de ICT ben beland. Ruim 32 jaar heb ik gewerkt voor het IT bedrijf van Rabobank Nederland. Daar moest ik stoppen vanwege het bereiken van mijn AOW leeftijd.
In 1966 ging ik, na een toelatingsexamen en een introductiegesprek met de rector, naar de Kruisheren in Uden. Een hele stap voor een plattelandsjongen uit een klein dorpje (St Hubert). Mijn ouders hadden misschien nog wel de stille hoop op een priester in de familie, maar ik had het geloof tegelijk met die fake bisschop uit Spanje afgezworen, en tijdens het introductiegesprek met die rector had ik dat ook nadrukkelijk gemeld. Hij lachte daarop, en zei ook dat ik absoluut niet tot iets gedwongen zou worden waar ik niet in geloofde (aan die belofte heb ik hem ooit gehouden, later meer daarover.) Mocht ik ooit nog een roeping krijgen, dan stond de weg open.
Voor mij werd het een fantastische tijd. Ik hield van sport en spel, en dan kon je je hart ophalen met al die jongens om je heen. Met pater Hüsken (de Stier…) gingen we op zaterdag voetballen bij UDI. We vormden daar een eigen internaatselftal met onder meer busvervoer naar uitwedstrijden.
De faciliteiten waren voor een kleine jongen onuitputtelijk leek het wel. Voetballen, zwemmen, biljarten, tafeltennissen, toneelspelen, wandelen, muziek spelen, judo, boogschieten, handenarbeid/knutselen, modelbaanracen, het was allemaal mogelijk en het meeste heb ik gedaan.
Natuurlijk had ik in het begin ook wel heimwee. Wat hielp waren de bioscoopfilms, die van tijd tot tijd in de gymzaal werden getoond op zondagavond, als we net weer van huis teruggekomen waren. Prachtige films van Louis Funes, van grote vlieg- of autoraces, het was genieten. Zoiets hadden we in St Hubert niet…
Het studeren had bij mij minder prioriteit. Wel was ik een enorme lezer, en dan zat je ook goed. Vrijwel alle uren in de studiezaal vulde ik met het stiekem lezen van de boeken uit de grote collectie van de paters. Van de ‘Scheepsjongens van de Bontekoe’, de Biggles serie, Old Shatterhand en nog veel meer spannende jongensboeken. De paters hadden er heel veel! Pater de Wildt (meestal de surveillant) zag zelden dat ik een boek onderin het bureau had liggen. En met de lesboeken op tafel leek ik heel ijverig bezig…
Het geloof zat mij gelukkig niet teveel in de weg. Een anekdote uit die tijd:
Twee dagen later, we zaten aan het avondeten in de ‘refter’, vroeg de surveillant om stilte en zei dat hij een mededeling had. Tot mijn grote schrik ging het over mij: “Jan Jans, je moet je onmiddellijk bij de rector melden”. Alle studenten keken naar mij en in doodse stilte verliet ik de refter, achterna gelopen door pater Koopmans (bijgenaamd ‘Cobus’, als ik het mij goed herinner).
Ik weet nog dat ik met doodsangst die witgrijze marmeren trappen opging naar het kantoor van de rector. Ik zou vast van school gestuurd worden en hoe kom ik dat thuis vertellen?
De rector keek naar mij op toen ik voor zijn bureau stond en zei heel vriendelijk: “ik hoor dat je liever geen misdienaar wil worden, hoe dat zo?”
Ik moest even slikken maar ik kreeg het er wel uit: “Ik heb al gezegd dat ik geen pastoor wil worden, en dus ook geen misdienaar. Ik heb dat nooit gewild en nu ook niet. U heeft mij beloofd dat ik geen pastoor hoefde te worden.”
De rector glimlachte. Hij hield een korte preek over alle voordelen van misdienen voor je latere leven, maar uiteindelijk zei hij: “Als jij geen misdienaar wil zijn, dan is dat jouw keuze. En dat respecteer ik.”
Zelden ben ik met zo’n verlicht gevoel de trap weer afgegaan. In de refter was iedereen verbaasd dat ik ongeschonden terug was, en in de weken daarna waren er heel wat jongens groen van jaloezie dat ik (voor zover ik weet) de eerste, en dat jaar de enige student was die ‘s ochtends niet voor dag en dauw op hoefde te staan, noch ‘s avonds een half uur in de tochtige kerk/kapel een mis moest dienen…
Over de misbruikzaken, die zich in veel internaten afspeelden, kan ik kort zijn. Voor een assertieve jongen (toen noemden ze het brutaal…) was dat niet zo’n probleem, maar het kwam echt wel voor. Pater N* nodigde mij uit voor Franse bijles op zijn kamer. Toe hij me vroeg op zijn schoot te komen zitten, heb ik geweigerd en ben ik nooit meer naar zijn kamer gegaan. Ik wist niet wat er aan de hand was, maar het voelde niet goed. Later kwamen er verhalen van andere jongens die wel bleven komen…
We kenden allemaal de ziekenbroeder (broeder K*). Het maakte niet uit waarvoor je bij hem kwam, het eerste wat hij je vroeg was je broek te laten zakken! We lachen er nu nog wel eens om, maar er zullen best slachtoffers zijn gemaakt.
Het laatste jaar werd qua studie een drama. De meeste van mijn vrienden wisten wel dat we de school niet zouden afmaken, dus we maakten er een potje van. Mijn scheikundelessen gingen bijvoorbeeld volledig op aan het bijhouden van de wekelijkse toto uitslagen. We hadden een kleine competitie daarvoor opgezet, waaraan heel wat klasgenoten meededen.
Ik herinner me ook nog dat Dries Verdenius met een oude ‘Camera Obscura’ en een naaktfoto een van onze leraressen ernstig in verlegenheid bracht. Mooie tijden…
Vanwege een brand in een slaapverblijf van beddenfabrikant Dico kwamen er gastarbeiders te logeren in een van de inmiddels leegstaande vleugels. Omdat het te ver was om naar de fabriek te lopen, kochten ze massaal tweedehands fietsen. En wij leerden ze op de ‘Cour’ fietsen. Dat was lachen!
Wat ik me ook nog goed herinner is hoe ik ben gaan roken. Ik was, na de zomervakantie, weer terug op het internaat, nu als tweedejaars. Op donderdag (als ik het me goed herinner) ging de ‘snoepkast’ open, waar je elke week je zakgeld aan iets lekkers kon spenderen. Cobus keek mij aan en zei: “Je zit nu in de tweede geloof ik”. Toen ik dat bevestigde zei hij: “Drum of Samson?” Toen ik verbaasd keek legde hij uit dat de eerste pak shag gratis was voor iedereen, inclusief vloei! Waarschijnlijk een gevolg van de gedachte dat latere notabelen een rokertje moesten leren waarderen … Gelukkig ben ik er al heel lang vanaf, maar een sigaartje op z’n tijd …
Ook mochten vanaf toen elke week een middag naar ‘De stad’. Je moest wel toestemming vragen, waarbij je een reden moest opgeven. Ik geloof dat ik meestal een kammetje nodig had. Ze hebben er nooit een probleem van gemaakt en we namen steevast een frietje met… Daarvoor was het zakgeld net toereikend!
Al met al kijk ik met veel plezier op die tijd terug, en door alle verhalen kwam er ook weer heel wat boven. Ik blijf deze site volgen!